De planttijd voor rozen is medio maart tot medio/eind april, afhankelijk van het weer. Kies een standplaats waar de planten voldoende lucht en licht krijgen – bij voorkeur een aantal uren zonlicht per dag. De gekozen locatie mag echter niet extreem warm, extreem koud of vochtig zijn, om te voorkomen dat rozen ten prooi vallen aan ziektes of ongedierte aantrekken. Een bewolkte dag is ideaal voor het planten van rozen.

Rozen moeten voordat ze worden uitgeplant minstens 1-2 uur in een bak met water worden gezet, maar nooit langer dan 24 uur. De wortels moeten geen kans krijgen om na aankoop van de roos meteen uit te drogen. Het plantgat moet breed en diep genoeg zijn om de wortels alle ruimte te geven. Maak de ondergrond enigszins los met een spitvork. Kort de wortels een klein beetje in voordat je de roos in het plantgat zet en knip beschadigde exemplaren af zodat de nieuwe wortels zich sneller kunnen ontwikkelen. Verwijder ook eventuele zwakke scheuten en snoei de hoofdscheut terug op 3 tot 4 ogen of – bij struik- of stamrozen – op 2 tot 3 ogen.

Zet de roos vervolgens in het plantgat en zorg er hierbij voor dat de entplaats ongeveer 4 tot 5 cm onder de grond komt. Maak de wortels een beetje losser en spreid ze uit in het gat. Vermeng de uitgegraven grond met circa 30% compost of organische mest voordat je deze weer in het gat schept. Als je zware grond in je tuin hebt, kan je beter ook wat grof zand of grind en kalk toevoegen. Houd de roos op zijn plaats terwijl je het gat opvult en schud deze een beetje zodat de grond zich tussen de wortels kan verspreiden. Druk de grond tot slot stevig aan en geef de roos flink water. Zodra het water in de grond is gezakt, kan je de resterende grond rondom de roos verspreiden tot een hoogte van ongeveer 20 cm om de roos te beschermen tegen uitdroging en vorst. Vergeet niet om de roos bij droog weer regelmatig water te geven, zodat je vanaf juni ten volle kunt genieten van de bloei.