Het is erg raar: het zou niemand verbazen als een kanarie van zijn stokje viel, omdat deze niets te eten kreeg. Maar terwijl huisdieren vanzelfsprekend te eten krijgen, kunnen op het gebied van planten zelfs echte tuinliefhebbers versteld staan als je ze deze cruciale vraag stelt: "Dus heb je ze bemest? Zo ja, wanneer, waarmee en hoeveel heb je gebruikt?"
Hoe bemest je?
Omdat het nu zomer is en alles omhoog schiet in de tuin, wilden we deze nieuwsbrief-special van GARDENA gebruiken om informatie te geven over de juiste bemesting van de tuin. Keer op keer hoor je het zeggen: "Het komt uit mijn eigen tuin; er is geen kunstmest aan te pas gekomen!" Maar er zit iets heel onlogisch aan deze trotse bewering over zogenaamd met veel succes geteelde groente en fruit. Als iets groot is, heeft het veel voedingsstoffen nodig. Planten hebben een toereikende hoeveelheid van de juiste ingrediënten nodig om waardevolle zaken te kunnen produceren. Daarom is het van belang om elk deel van de tuin dat op een andere manier wordt gebruikt precies op de juiste wijze te bemesten!
Doet het ertoe welke bemesting wordt gebruikt?
Natuurlijk. Elke gebruikte bemesting, of het nu gaat om compost, mest of kunstmestkorrels, heeft een ander effect op de samenstelling van de grond. En elke bemesting werkt anders vanwege de eigen samenstelling. Ten slotte hebben verschillende planten ook verschillende behoeften op het gebied van voedingsstoffen: de rotstuinplant muurpeper heeft andere behoeften dan de heester ridderspoor, en tomaten op hun beurt weer andere behoeften.
Wat alle planten gemeen hebben, is dat ze naast een reeks sporenelementen zoals koper, zwavel en magnesium, alle vier hoofdvoedingsstoffen nodig hebben: stikstof – stimuleert de groei en vormt het hoofdbestanddeel van eiwitten maar is tevens een belangrijk bestanddeel van chlorofyl; magnesium – een essentieel bestanddeel van hetzelfde chlorofyl; fosfor – voornamelijk ter bevordering van de bloemvorming; en kalium – om het weefsel te verstevigen en fruit te laten rijpen.
Verschillende planten hebben verschillende hoeveelheden van deze voedingsstoffen nodig; informatie over welke planten meer verbruiken en welke minder vind je in de specifieke bemestingstips verderop.
Hoe zit het met biologische meststoffen?
Het antwoord op de volgende vraag is interessant: "Is biologische mest beter dan kunstmest?" Wederom luidt het antwoord: dat hangt ervan af! Op grond van onze huidige kennis over planten kunnen we stellen dat het er voor de plant zelf niet toe doet of de stikstof, fosfor, kalium, enz. uit biologische mest of kunstmest komt. De meststof kan alleen worden opgenomen in een bepaalde chemische samenstelling waarin de meststof ter beschikking aan de wortels moet worden gesteld – anders lukt niets. Of de meststof nu biologisch is of niet, de feitelijke opname van de voedingsstoffen in de plant hangt niet af van de herkomst, maar van de behoeften van de plant.
Het enige voordeel van biologische bemesting is dat dit gewoonlijk beter is voor de grond en de beestjes die erin leven. In extreme gevallen kunnen mensen die alleen minerale kunstmest gebruiken op de lange termijn de grond van hun tuin beschadigen, omdat dergelijke mest niet de humusvoedingsstoffen en het afval bevat die de grond en de beestjes die erin wonen nodig hebben.
Denk er bij het gebruik van biologische mest aan dat het minstens drie à vier weken duurt (afhankelijk van het weer) voordat de biologische mest door de grond verspreid is, zodat de planten de voedingsstoffen kunnen opnemen. Dus als je een plant in april van voeding wilt voorzien, moet je de biologische meststof (zoals hoornmeel of compost) ruim van tevoren al in maart toevoegen! Minerale bemesting is met name verstandig als je een plant relatief snel veel voedingsstoffen wilt toedienen. Ook is er een tussenweg: gemengde biologische/minerale meststoffen, met een biologische basis en toegevoegde mineralen.
Wat betreft het toevoegen van stoffen: tuingrond heeft gewoonlijk een fosfaatoverschot, terwijl er bijna altijd een tekort aan stikstof is. Het is dus niet altijd verstandig om samengestelde kunstmest te gebruiken. Als je veel bemesting toevoegt, kan het voedingsstoffengehalte te hoog oplopen (en veel is goed, maar te veel niet!). Je kunt beter bemesten op grond van wat er nodig is, dan altijd zomaar dezelfde formule gebruiken. Je kunt bijvoorbeeld beter een meststof met stikstof en kalium gebruiken dan een samengestelde stof met stikstof/fosfor/kalium als de grond al voldoende fosfaat bevat. Hoe weet je dat/hoe kom je er achter? Neem om de paar jaar een monster van de grond in je tuin en laat het voedingsstoffengehalte controleren. Dit betekent dat je altijd op de hoogte bent van de actuele situatie. Misschien verdien je de kosten van het grondonderzoek zelfs terug doordat je bespaart op bemesting. Die twee kosten ongeveer evenveel. In elk geval leidt deze methode tot een betere verzorging van de grond in je tuin. Ook wordt hiermee het waardevolle grondwater vaak beschermd, omdat er geen overtollige meststoffen in belanden.
Maar genoeg uitleg en achtergrondkennis – we gaan aan de slag! Laten we samen eens een rondje door je tuin lopen:
Wat moet er op dit moment bemest worden? En bovendien: hoeveel bemesting is er nodig?
Voor balkon- en potplanten gebruik ik met mineralen verrijkte grond, zoals potgrond. De opgeslagen kunstmest kan gemakkelijk door de grond worden geharkt en wordt niet weggespoeld door regelmatig water geven. De kunstmestreserve van een hoogwaardige potgrond voor bloemen, gewoonlijk door de producent toegevoegd, gaat meestal rond de zes weken mee. Tegen die tijd moet je op zijn laatst nieuwe kunstmest toevoegen. Daarom voeg ik bij het planten lang werkende kunstmest toe, 2-3 gram per liter grond. Zo hebben mijn planten hun basisvoeding tot augustus/september. Ik geef ook wekelijks een kleine dosis vloeibare plantenvoeding (0,1 tot 0,2 deeltjes per duizend) bij het water (d.w.z. 10 tot 20 ml vloeibare plantenvoeding voor een volle gieter van 10 l). Wederom: volg de aanwijzingen van de fabrikant op de verpakking van de kunstmest!
In heestertuinen hangt de omvang van de bemesting hoofdzakelijk af van de omvang van de massa gevormd door de bladeren en bloemen van de planten. Heesters in rotstuinen voed ik slechts hier en daar met een handjevol hoornmeel of een beetje compost (nog geen liter per vierkante meter). Snel groeiende heesters in perken kun je in de lente ongeveer 50 gram samengestelde kunstmest geven (rond maart/april). In plaats daarvan kun je ze ook zo'n drie liter compost per vierkante meter geven. Minder snel groeiende heesters hebben slechts 30 gram of 1,5 liter nodig. Half juni kun je ze opnieuw voeden, ditmaal een iets kleinere hoeveelheid.
In moestuinen hangt de omvang van de bemesting hoofdzakelijk af van de soort plant. Groenten kunnen worden ingedeeld in grote verbruikers zoals kool, middelmatige verbruikers zoals tomaten en kleine verbruikers zoals sla. Enkele specifieke aanbevelingen voor de bemesting:
Kleinverbruikers: voeg 1 tot 2 liter compost per vierkante meter toe en zo nodig aanvullend stikstof (ongeveer 70 gram hoornmeel per vierkante meter) en kalium (ongeveer 35 gram kalium- en magnesiumbemesting per vierkante meter).
Middelmatige verbruikers: voeg 2 tot 4 liter compost per vierkante meter toe en zo nodig aanvullend stikstof (ongeveer 120 gram hoornmeel per vierkante meter) en kalium (ongeveer 70 gram kalium- en magnesiumbemesting per vierkante meter).
Grootverbruikers: voeg 4 tot 6 liter compost per vierkante meter toe en zo nodig aanvullend stikstof (ongeveer 150 gram hoornmeel per vierkante meter) en kalium (ongeveer 100 gram kalium- en magnesiumbemesting per vierkante meter).
Belangrijk: kool, uien en wortels mogen niet worden geplant op een plek die zojuist is bemest met dierlijke mest. Plant deze planten daar pas het volgende jaar. Er bestaat gevaar dat ze deze plekken niet verdragen, omdat sommige dierlijke mest vliegen aantrekt, waarvan de larven zich in de plant kunnen boren.
Let bij het bemesten van grasvelden op het volgende (reeds vermeld in de gazon-special): bij het maaien van gras verwijder je tevens voedingsstoffen uit het gazon. Met elke kilo verwijderd maaisel verwijder je rond de 30 gram stikstof, 20 gram kalium en 10 gram fosfor. Die voedingsstoffen moeten weer aangevuld worden. Een decoratief gazon heeft iets minder bemesting nodig dan een gazon waarop wordt gelopen of dat anderszins belast wordt. Gewoonlijk bemest je het gazon om de vier tot vijf weken vanaf maart/april. Je besluit in de herfst met een laatste bemesting ter voorbereiding op de winter, begin/half september. De situatie is echter wel veranderd nu er langdurig werkzame gazonvoeding en speciale herfstvoeding in de handel zijn gekomen. Zoals we telkens weer benadrukken: je moet de informatie van de fabrikant op de verpakking van de gazonvoeding nauwkeurig lezen. Dit kan tevens helpen bij het beantwoorden van de vraag of je in plaats van gazonvoeding ook samengestelde kunstmest kunt gebruiken. Kijk naar de mengverhouding stikstof:fosfor:kalium van samengestelde kunstmest. Voor het gazon is de ideale verhouding 10:3:3-5.
Voor de bemesting van bomen moet je ten eerste onderscheid maken tussen loofbomen en altijd groene bomen. Die hebben nogal een verschillende jaarlijkse groeicyclus en hebben dus bemesting nodig op een iets andere tijd.
Loofbomen hebben voornamelijk begin/half juni voedingsstoffen nodig en vervolgens weer rond half juli tot half augustus voor een tweede groeipiek. Daarna moet je ze niet meer bemesten. Je voegt de bemesting voor loofbomen dus voor het eerst toe in april (ongeveer 55% van de jaarbehoefte) en vervolgens in juni (45%). Voor fruitbomen en rozen liggen de cijfers iets anders, namelijk een verdeling van 50/50 of 60/40.
Bladhoudende bomen hebben hun eerste voedingsstoffen nodig in mei en een tweede, grotere dosis tussen eind juli en eind augustus, als de kegels worden gevormd. De voedingsverdeling voor altijdgroene bloemen is daarom 35/65.
Ook de hoeveelheid bemesting hangt af van de behoefte van de plant, namelijk van de massa die elke plant vormt. Voor kleine coniferen is ongeveer 35 gram samengestelde kunstmest per vierkante meter en per jaar voldoende; voor de bemesting voor het onderhoud van bomen en struiken moet ongeveer 50-70 gram samengestelde kunstmest per vierkante meter per jaar genoeg zijn. Voor fruitbomen, rozen en rododendrons kun je tot aan de bovengrens gaan en bij elke dosis 100 gram optellen.
Let op: de bomen moeten op de vermelde tijdstippen de voedingsstoffen ook daadwerkelijk kunnen opnemen. Als je biologische bemesting gebruikt, moet je de wachttijd voor afbraak optellen bij de hierboven vermelde tijdstippen.
Overigens
Serre- en kamerplanten doorlopen in deze tijd ook hun groeifase, dus vergeet niet ze tot oktober regelmatig te bemesten. Voor groene planten gebruik je een andere voeding dan voor bloeiende planten; de laatsten bevatten meer fosfor, hetgeen de bloemvorming stimuleert.