Overwintering plants
magazine_rygd-JV-260266

Special over het overwinteren van planten

De hele zomer lang heb je je prachtige planten in kuipen en potten gevoed en vertroeteld. Nu worden je planten bedreigd door de komende winter en de bijbehorende risico's. Wat moet je nu doen en wat kan je beter laten? We geven je enkele nuttige tips om je op weg te helpen.

Reinig de planten

Waar je aan moet denken voordat je je planten winterklaar maakt

  • Reinig de planten voordat je ze naar binnen haalt.

  • Verwijder alle gevallen bladeren, verwelkt of ziek blad en al het dode hout.

  • Als er ongedierte op de plant aanwezig is, moet je de plant nog een keer behandelen. Haal nooit planten naar binnen als er ongedierte op zit!

sneeuw op plant

Kies een geschikte locatie

Licht: bladverliezende planten kunnen tijdens de winter op een donkere plaats worden gezet, maar groenblijvers hebben licht nodig. Hoe warmer de locatie, hoe meer licht de planten nodig hebben.

Temperatuur: er zijn drie verschillende categorieën: planten die vorst verdragen, planten die vorstvrij moeten overwinteren en planten die warm moeten worden gehouden tijdens de winter. Mediterrane planten kan je het beste op een lichte plaats laten overwinteren bij een temperatuur van 10°-12° C. Geef ze matig water, zodat ze niet uitdrogen. Zet tropische planten op een lichte plaats bij een temperatuur van 20°-22° C en geef ze zoveel water dat ze niet al te nat staan, maar de grond wel vochtig is.

En nogmaals: hoe warmer de locatie, hoe meer licht de planten nodig hebben!

Hulp: er zijn tegenwoordig opblaasbare kassen met vorstbewaking te koop. Deze bieden een goede overwinteringsplaats voor mediterrane potplanten als je hier verder geen ruimte voor hebt.

krokus

Wanneer moet ik planten voor de winter naar binnen halen?

Als basisregel geldt: haal potplanten zo laat mogelijk naar binnen en zet ze zo vroeg mogelijk weer buiten. Over het algemeen geldt dat planten het buiten beter hebben dan binnen, voor zover mogelijk. Dit komt omdat binnen staan voor planten een abnormale situatie is en stress veroorzaakt. Engelentrompet, bougainvillea, hibiscus en heliotroop, bijvoorbeeld, moeten worden beschermd tegen vorst. Abutilon, lampenpoetser, senne, citrusplanten, theeboom en mannentrouw kunnen lichte vorst verdragen. Bestand tegen matige vorst (tot circa -5° C) zijn winterharde planten zoals de broodboom (Aucuba japonica), kamerden, aardbeiboom, Italiaanse cypres, Japanse wolmispel (of loquat), laurier, olijf en Italiaanse esdoorn.

Belangrijke punten bij het overwinteren van planten

Zorg voor een strikte hygiëne op de overwinteringsplaats. Reinig de planten eens per maand zoals je ook deed voordat je ze voor de winter naar binnen haalde. Controleer vanaf eind januari op ongedierte, omdat schildluis vanaf dit moment kan verschijnen en ook spint, wolluis en bladluis vanaf begin februari mogelijk zijn. Zorg dat het klimaat van de overwinteringsplaats van de planten goed wordt geregeld om de juiste overwinteringstemperatuur te handhaven. Het is eveneens belangrijk om waar mogelijk vorstbewaking te installeren, omdat je voor vorstvrije ventilatie moet zorgen wanneer de temperatuur te hoog is. Met name grote, van ramen voorziene overwinteringsplaatsen kunnen vanaf begin februari erg warm worden. Overwinterende planten mogen echter niet worden blootgesteld aan grote temperatuurschommelingen of voortijdig buiten worden gezet.

Informatie over specifieke soorten:

Agapanthus of Afrikaanse lelie: laat alle overwinterende soorten met blad overwinteren op een lichte, koele plaats bij een temperatuur van 5°-10° C. Geef ze spaarzaam water – niet meer dan ze nodig hebben om niet uit te drogen. Bladverliezende soorten kunnen op een donkere plaats overwinteren en hebben geen water nodig. Verpot de planten eens in de twee jaar in het voorjaar.

Doornappel/engelentrompet: haal ze voor de eerste nachtvorst naar binnen: als de plant lichte vorstschade heeft opgelopen en blad laat vallen, maar het sterkere hout niet door de vorst is beschadigd (bruin en zacht), is het nog steeds de moeite waard om de plant tijdens de winter binnen te zetten. Snoei zo weinig mogelijk. Hoe meer je terugsnoeit, hoe later de plant het volgende jaar zal bloeien. Overwinter de doornappel op een lichte, koele plaats bij een temperatuur van 2°-5° C. Als de plant op een te donkere plaats wordt gezet, zal hij zijn blad laten vallen en in het voorjaar relatief laat uitlopen, waardoor hij dus ook pas later zal bloeien. Geef planten met blad in de wintermaanden matig water, net voldoende om ze hun blad te laten behouden; geef kale planten net voldoende water om te voorkomen dat ze uitdrogen.

Vijgenboom: de onrijpe vruchten voor het volgende jaar hangen nu al in de vijgenboom. Vorstbestendige vijgen zoals de 'Beiernfeige Violetta' in pot zijn bestand tegen buitentemperaturen tot -5° C als het water in de pot goed weg kan lopen en de plant met pot en al in vliesdoek wordt gewikkeld. Het gemakkelijkst is echter om de plant in de garage te zetten. Daar kan deze donker staan en ook nog wat vorst voelen. Geef voldoende water om te zorgen dat de plant niet verschrompelt. Een cruciale factor bij het overwinteren van vijgenbomen met vruchten: de plant mag niet worden blootgesteld aan temperatuurschommelingen (zoals een krachtige winterzon overdag en vorst tijdens de nacht). Als dat gebeurt, zullen de vruchten verschrompelen of van de boom vallen.

Gingko: in een pot wordt de gingko meer blootgesteld aan vorstgevaar dan in de volle grond. Daarom kan je deze het beste in de garage zetten. Je kan deze gedurende de winter ook uit de pot halen en op een beschutte plek in de volle grond zetten. Als de plant op het balkon moet overwinteren, moet je de pot en plant zorgvuldig in vliesdoek wikkelen (geen folie!).

Kruiden: peterselie, lavas, citroentijm en dergelijke kunnen in hun bed blijven staan. Zet de kerrieplant en de heiligenbloem (of cipressenkruid) bij voorkeur op een lichte, koele en vorstvrije plek bij een temperatuur van 5°-10° C.

Zuid-Afrikaanse margriet (Euryops): snoei ongeveer eenderde van deze plant terug wanneer je deze voor de winter wegzet. Laat deze overwinteren op een lichte plaats bij een temperatuur van 10°-12° C en geef matig water, zodat de plant niet uitdroogt. Geef de plant in het voorjaar nieuwe grond.

Oleander: een sterke, goed gewortelde plant is bestand tegen temperaturen tussen 0° en -5° C ('lichte vorst'). Op de overwinteringsplaats moet hij licht tot matig licht staan bij een temperatuur van 5°-10° C. Geef zuinig water, maar voorkom uitdrogen.

Passiebloem: in een zacht klimaat (waar ook wijn kan worden verbouwd) en op een beschutte plaats kunnen passiebloemen (passiflora caerulea) gewoonlijk buiten blijven staan. Als ze goed geworteld zijn, kunnen ze hier matige vorst (-5° tot -10° C) verdragen. Anders moet je ze bij een buitentemperatuur van 0° tot -5° C naar binnen halen en laten overwinteren bij een temperatuur van maximaal 10° tot 12° C. Geef zuinig water om te voorkomen dat ze uitdrogen. Houd er rekening mee dat er verschillende soorten passiebloemen bestaan, waaronder soorten die niet van warmte houden. Zet deze, net als tropische planten, op een zo licht mogelijke plaats bij een temperatuur van 20° C en zorg dat de grond vochtig blijft.

Citroengeranium: laat overwinteren op een lichte plaats bij een temperatuur van ongeveer 10°-15° C en geef af en toe matig water.